De Honingboom
In Arboretum De Dreijen staan twee honingbomen. De oudste boom, die ongeveer 90 jaar oud is, bloeit elk jaar in augustus en september. De veel jongere boom, geplant in 1995, heeft nog niet gebloeid. In het algemeen bloeien honingbomen nadat ze 10 tot 15 jaar op hun plek staan. Dat het jongere exemplaar nog niet heeft gebloeid is waarschijnlijk het gevolg van zijn standplaats. Hij staat wat te dicht op de oude honingboom en op de Kalopanax septemlobus in het nabij gelegen vak, waardoor deze boom waarschijnlijk te weinig licht en zonnewarmte oppikt om in bloei te gaan.
Jonge honingbomen zijn wat vorstgevoelig, maar eenmaal goed aangeslagen is vorst geen probleem meer voor het voortbestaan. In de loop van het lange leven breekt er bij storm nog wel eens een tak uit, maar de Honingboom kan een respectabele leeftijd bereiken. De zeer geringe ziektegevoeligheid zal daar ook zeker mee te maken hebben. Daarnaast zijn ze goed bestand tegen luchtvervuiling en ook verharding rond de stam kunnen ze goed verdragen, omdat ze diep wortelen. Dat ze in verstedelijkt gebied niet méér worden gezien is mogelijk het resultaat van de giftigheid van diverse onderdelen van de boom, waaronder de zaden.
Styphnolobium japonicum
De wetenschappelijke naam Styphnolobium japonicum dan wel Sophora japonica suggereert dat de plant oorspronkelijk uit Japan afkomstig is. Dat is echter niet waar. In Japan is de boom wel eerder dan elders gebruikt als exotische aanplant. De boom is inheems in China en Korea, en in Japan al vóór 1600 veel aangeplant op begraafplaatsen en bij tempels. Daardoor wordt de boom in het Engels ook wel Japanese Pagoda Tree genoemd.
In het Nederlands wordt de boom Honingboom genoemd omdat honingbijen verzot zijn op de nectar. In het stuifmeel zitten alkaloiden die ook in de zaden en de bladeren worden aangetroffen. Gelukkig halen honingbijen nooit alleen bij de Honingboom nectar anders zouden er dode bijen vallen als gevolg van het consumeren van het stuifmeel. Alkaloiden zijn giftige stoffen ook bekend uit de zaden van de Goudenregen (Laburnum x watereri 'Vossii'), een niet zo ver familielid van de Honingboom, en de Witte of Valse Acacia. Zij zijn alle drie vlinderbloemige planten. De Honingboom en de Valse Acacia worden veel hoger, zo tegen de 15-20 meter in ons land, maar hebben even zo fraaie vlinderbloemige bloemen als de Goudenregen. De bloemen verschijnen in pluimen aan de boom. Ze verschillen in bloemkleur en bloeitijd: bij Goudenregen zijn de bloemen helder geel en verschijnen de bloemen in mei/juni, bij de Honingboom en de Valse Acacia zijn de bloemen van een licht roomwitte kleur en verschijnen ze in respectievelijk augustus/september en mei/juni/juli.
In China, het land van herkomst, is de Honingboom altijd in gebruik geweest in de traditionele Chinese geneeskunde. Ook is gebruik van de alkaloiden als een pijlgif bekend.
De Honingboom maakt een vrij ronde, brede en open kroon. De twijgen en jongere takken zijn donkergroen die later overgaan naar het fraaie grijsgroen dat ook de schors op de stam kenmerkt. Op latere leeftijd ontstaan er, precies zoals bij de Valse Acacia, overlangse groeven in de schors door diktegroei van de stam. Het oneven geveerde blad (in het geval van oneven geveerd heeft het samengestelde blad een topblaadje) is tot 25 cm lang en heeft 7 tot 17 eironde elliptische blaadjes die aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant lichter zijn. De zaden bevinden zich ingesnoerd in de 5 tot 8 cm lange peulen. Omdat de peulen lang aan de boom blijven hangen is de boom ook in het najaar een mooie verschijning.