De notenbomen in de arboreta Hinkeloord en De Dreijen
Juglans regia (walnoot of okkernoot)
De Juglans is al een eeuwenoude aangeplante boom in onze omgeving. Noten staan dikwijls op het erf bij boerderijen en buitenplaatsen. Zijn Latijnse naam kreeg de boom van de Romeinen toen de boom via Griekenland uit Perzië in Italië zijn Europese bakermat vond. Die naam Juglans vond zijn oorsprong in Jovis Glans, ofwel Jupiters eikel. De naam walnoot komt uit het oud-Germaans en betekent ‘buitenlandse noot’. De walnoot komt tegenwoordig het meest in Californië voor. In Frankrijk is Grenoble bekend om zijn notenplantages. In Nederland komt de noot, behalve in tuinen, ook veel langs de rivieren voor. De grootste kwaliteiten van de noot zijn gelegen in zijn houtsoort en natuurlijk in zijn vruchten, de walnoten. Veel mensen kennen de houtsoort van het prachtige wortelnotenfineer van antieke meubelen. Maar ook de noten zelf zijn heerlijk. Hoe verser de noot des te smakelijker. “Natte” noten zijn noten die in het begin van het seizoen meestal uit Frankrijk worden aangevoerd. Walnoten bevatten per 100 gram 15 gram eiwit, 62 gram vetten en 34 gram linolzuur. Het zijn ook echte vitaminebommetjes met vitamine A en B. Met maar 8 gram suiker per 100 gram zijn ze ‘suikerarm’, goed voor diabetici.
Voor de jeugd was vroeger het ‘noten knuppelen’ een spannende sport. Bij de buurman of -vrouw een stuk hout de boom in slingeren met als doel dat de noten mee naar beneden zouden komen. Spannend, omdat de eigenaar natuurlijk zijn eigen oogst wilde consumeren!
De walnoot is een van de meest geliefde bomen in de tuin. Toch is dat best eigenaardig. Van alle bomen komt hij in het voorjaar het laatst in blad en in de herfst laat hij zijn blad al vroeg vallen. De katjes van de notenboom zijn eigenlijk onopvallend en verschijnen bijna tegelijk met het nieuwe blad. Over de vorm van de boom kun je ook van mening verschillen.
Juglans nigra (zwarte noot)
De vorm van het blad, met 15 tot 25 fijn gezaagde blaadjes, is langer dan van de gewone noot: de blaadjes zijn spitser. De noot van de Juglans nigra is kleiner en heeft een hardere schil en is moeilijker te kraken. Dat geldt niet voor de eekhoorns, die weten er wel raad mee. De aangevreten noten lijken wel op doodshoofdjes. De Juglans nigra wordt veel groter dan de inheemse Juglans regia. De Juglans nigra groeit meer in de hoogte en kan soms wel 35 meter worden, met een kroonbreedte van dezelfde omvang. Er zijn exemplaren bekend met een stamomvang van wel 6 meter. Zo groot was de zwarte noot in het Arboretum Hinkeloord niet. Door ziekte van de boom, die in 1936 rechts van de Villa Hinkeloord was geplant, moest hij gekapt worden en vervangen door een nieuw exemplaar.
Er is overigens nog iets eigenaardigs aan de hand met de Juglans nigra. De wortels van de boom scheiden een stof af die giftig is voor bijvoorbeeld vruchtbomen. En niet alleen vruchtbomen maar ook soortgenoten legden op geheimzinnige manier het loodje. Zelfs bomen strijden om hun recht van bestaan.
Juglans cinerea (grijze walnoot)
Van de grijze walnoot, die in Arboretum De Dreijen staat, zijn de bladeren groter maar de noten minder smakelijk. Ook deze boom is ongeveer 90 jaar oud.
Juglans cathayensis
Deze boom op De Dreijen komt oorspronkelijk uit China.
Juglans ailantifolia (Japanse walnoot)
Deze soort is nogal zeldzaam. De Japanse walnoot op De Dreijen wordt niet zo groot en is eigenlijk een sierboom. Het bijzondere is dat de bladen enorm groot zijn, tot wel 1 meter toe. De mannelijke katjes worden wel 30 centimeter groot!
Carya illinoensis (pecannoot)
Het is niet zo moeilijk het Carya geslacht te onderscheiden van de Juglans. De bomen zijn groter en sierlijker dan de walnoten, fijner gebouwd en meer helder van kleur. De katjes zijn niet alleenstaand maar komen in groepjes, trossen, voor. De pecannoten zijn voor de notenliefhebber een echte lekkernij.
Carya ovata (Hickorynoot)
Van alle notenbomen in onze arboreta is de Carya ovata wel de meest bijzondere. De Carya ovata, of Witte bitternoot, is afkomstig uit noordoost Amerika en het zuidoosten van Canada. Het exemplaar in Arboretum De Dreijen is ongeveer 80 tot 90 jaar oud. De boom kan 20 tot 25 meter hoog en 15 meter breed worden en meer dan 350 jaar oud. De kroon groeit piramidaal en half open met afhangende takken. De schors van de bast hangt bij wat oudere bomen in repen verticaal aan de stam, wat een fraai gezicht is.
Er wordt wel eens verteld dat door de hangende schors de boom zich beschermt tegen eekhoorns die in het najaar haar noten verzamelen om als wintervoorraad te dienen. Maar dat is natuurlijk maar een verhaal. Het hout is heel hard en wordt voor vele doeleinden gebruikt. Het blad is samengesteld uit 5 tot 9 lancetvormige deelbladeren die frisgroen van kleur zijn. In de herfst verkleurt de Carya ovata heel mooi naar vlammend goudgeel. Verder naar de winter verliest de boom, net als andere loofbomen, al haar blad. De Carya ovata krijgt heerlijke eetbare noten die qua vorm en groeiwijze veel op de pecan noten lijken. Vandaar dat deze Carya ook wel pecannotenboom wordt genoemd. De vruchten kunnen van oktober tot november geoogst worden. De noten smaken heerlijk zoet. Planten geven vanaf hun derde tot vierde jaar al de eerste noten. De noten verschijnen in trossen aan de boom en de schil is bruinrood gekleurd. Wanneer de schil openbarst zijn de noten zichtbaar en rijp om geplukt te worden. De noten kunnen niet alleen rauw gegeten worden,maar ook geroosterd. De heerlijk zoete notensmaak wordt veel gebruikt als garnering in nagerechten en op ijs.
Pterocaria rhoifolia en Pterocaria stenoptera (vleugelnoot)
Deze bomen, die ook op De Dreijen staan, geven geen eetbare noten. Er komen in de nazomer lange snoeren met kleine noten aan deze prachtige bomen.
