Poncirus trifoliata: Driebladige of wilde citroen
In De Dreijen staat direct links langs het pad bij het entree van de Generaal Foulkesweg een prachtige Poncirus trifoliata. Deze driebladige of wilde citroen, is een struik even breed als hoog. Het is een wirwar van takken en vruchten. De takken hebben formidabele, twee tot drie centimeter lange doorns. De vruchten zijn als kleine groene, tot geel verkleurende, mandarijnen. Deze plant is werkelijk het hele jaar rond een plaatje. Oorspronkelijk is deze plant afkomstig uit Noord-China, Japan en Korea.
De Poncirus is bladverliezend, daardoor zijn in de winter de prachtige, kantige, enigszins afgeplatte, olijfkleurige takken goed zichtbaar. De plant is volledig winterhard, maar staat het liefst in direct zonlicht. Hij wordt in het Engelse taalgebied wel de ‘hardy orange’ genoemd. Dat komt omdat de plant een lid is van de wijnruitfamilie (Rutaceae) waartoe ook alle (vorstgevoelige) citrusvrucht-dragende planten zoals de citroen, limoen, sinaasappel, mandarijn en pompelmoes behoren. In koude winters met langdurige snijdende oostenwind kan een deel van de takken bevriezen en doodgaan. Dan verkleuren de takken van olijfgroen naar een geelachtig bruin.
Aan de aantrekkelijkheid in de winter werken ook de lange doorns en de lang aan de plant blijvende vruchten mee. Door de lange doorns zouden de planten ook goed als ondoordringbare haag kunnen dienen. Maar de groei is zó traag dat de plant hier nauwelijks voor wordt toegepast.
De driebladigheid is prachtig te zien op bijgaande foto van de firma Esveld uit Boskoop. De wilde citroen geeft kleine, op groene naar geel verkleurende, mandarijn-achtige vruchten, die wel eetbaar, maar niet smakelijk zijn. De vruchten zitten vol met pitten en wat er aan pulp aanwezig is, is erg bitter van smaak. In Amerika worden de schijfjes van de vrucht gebruikt in een cocktail van gin en tonic.
In het voorjaar start de struik het nieuwe seizoen met de vorming van de bloemknoppen. Die verschijnen als witte bolletjes aan de dan nog kale takken. Zodra de kleine witte geurende bloemen open zijn ontluikt het groene blad.
Omdat de plant voldoende verwant is aan de citrusfamilie, wordt ze gebruikt als onderstam waarop sinaasappel-, mandarijn-, citroen- en limoenplanten kunnen worden geënt. Daardoor kunnen deze planten ook in onze streken als oranjerieplant worden gehouden.
Alle citrusvrucht-dragende planten zijn in onze regio niet winterhard, in tegenstelling tot deze parel, de Poncirus trifoliata.
