Kunstenaars

Aart Schonk

Aart Schonk (1946 - kreeg zijn opleiding aan de Rijksakademie te Amsterdam. Modelleren bij Esser, Hund en Grégoire, hakken bij Van der Pant en tekenen bij Den Ouden in de avondklas. Maar voor beeldhouwers was de Rijksakademie, hoe je het ook wendt of keert, een opleiding tot modelleur. Schonk wilde beeldhouwer worden in de oude betekenis van het woord en hij legde zich daar, nadat hij de Rijkskademie verlaten had, in toenemende mate op toe. Hij wilde meer begrijpen van de aanpak van Giovanni Pisano, Jacopo della Quercia, Donatello en Michelangelo. In Nederland kon eigenlijk niemand hem dat bijbrengen. In de zomervacanties van zijn Rijksakademietijd huurde hij een kamer in Carrara waar hij overdag hakte bij de werkplaats van een marmerbedrijf waar er in dat gebied, net als bronsgieterijen, ontelbaar veel van zijn. Later woonde en werktte hij met zijn vrouw Eva Steiner het grootste deel van het jaar in Pietrasanta, ten zuiden van Carrara.
 

Schonk was daar een echte marmerhakker van figuren en monumentale figuurgroepen geworden, maar hij modelleerde, schilderde en tekende ook. Zijn belangrijkste thema was de Griekse mythologie, met twee van de hier te bespreken torso’s is daarmee een directe, inhoudelijke verwantschap.
De aanpak die Schonk hanteerde is dus die van de taille directe. Hij tekende zijn figuur in grote lijnen met houtskool op de steen en begon te hakken. Hij wist tot hoever hij kon gaan; als hij te diep in de steen hakte was dat onherroepelijk en moest hij een fors deel van het oppervlak - en daarmee van het totale beeld - aanpassen; hierin school de uitdaging die zijn creatieve verbeelding stimuleerde.
In zijn beelden lijkt Schonk er naar gestreefd te hebben iets paradoxaals te bereiken: enerzijds de figuur zo sterk mogelijk driedimensionaal uit laten komen en anderzijds zo min mogelijk de steen aantasten.
Dat is het meest duidelijk bij de onder- en bovenkant van het beeld: er was een rechthoekig blok, dat staat op het vlak dat gekozen is voor de onderkant. Aan de bovenkant is het vlak te zien waar de steen eindigt.
Op bijna elk beeld van Schonk komt wel een vlak voor dat donker verweerd van kleur is; het is het deel dat lang aan de buitenlucht heeft blootgestaan. Schonk hield er niet van dit weg te esthetiseren: dit was het einde van het blok en dat bleef het. Behalve aan de voorkant kan zo’n vlak zich overigens aan elke zijde van het beeld bevinden; het is het bewijs van het handwerk, maar het moet niet te opvallend zijn.


De driedimensionaliteit was voor Schonk een wezenlijk onderdeel van het beeld; hoewel een duidelijke voor-, zij-, en achterkant aanwijsbaar is, wilde hij een vorm als een object in de ruimte weergeven dat van alle kanten even belangrijk is om naar te kijken; een beeld dat van alle kanten een sculpturaal interessant gezichtspunt biedt.


De torso’s zitten in een blokvorm: dat geeft aan de figuren basis en soliditeit. De soliditeit, de stevigheid, wordt ook bewerkstelligd doordat de vormen van de figuren algemeen gehouden zijn, er wordt geen poging gedaan om marmeren mensen te maken ook al hebben zij geen hoofd, armen of benen. De figuren van Schonk zijn in de eerste plaats beelden waar aan alle zijden nog duidelijk te zien is wat de limieten van het blok zijn. Voor Schonk was het maken van een torso in de eerste plaats het vinden van de juiste verhouding tussen het gekozen blok steen en het gewenste beeld.

Collectie

De Dordtse torso

De Dordtse torso

1990, marmer, 70 cm

De vroegste torso, De kleine mannentors

De vroegste torso, De kleine mannentors

1972, marmer, 50 cm

Mannentors

Mannentors

1976, marmer, 80 cm

Staande mannentorso, Pegasus

Staande mannentorso, Pegasus

2002, Portugees marmer, 70 cm

Tors

Tors

1991, marmer, 42 cm

Weerspiegeling

Weerspiegeling

2004, marmer, 144 cm

CV

Aart Schonk, 1946

 

Exposities

2007    Wageningen, Het Depot, Torso's

2007    Museum Beelden aan Zee, Scheveningen, Mythen en Metamorphosen: de fontein van Aart Schonk

2005    Galerie De Vlierhoeve Blaricum, groepstentoonstelling

2004    Galerie Famke van der Kooi, Zoelen, met beelden van Eva Steiner

2003    Galerie De Vlierhoeve Blaricum, groepstentoonstelling

2002    Traverse Gemeentehuis Jagtlust, Bilthoven, met tekeningen van Willem den Ouden

2002    Galerie De Vlierhoeve, Blaricum

1996    Galerie De Vlierhoeve, Blaricum, groepstentoonstelling

1996    Galerie De twee Pauwen, Den Haag, groepstentoonstelling

1995    Galerie Famke van der Kooi, Zoelen, met schilderijen van Willem den Ouden

1995    Atelierexpositie, Nieuwe Kerkstraat, Amsterdam

1990    Oude Raadhuis, Aalsmeer, met schilderijen van Jan Schonk

1989    VARA-expositie, Hilversum

1988    Galerie Traject, Utrecht

1987    Galerie Imago, Amsterdam, met schilderijen van Onno Boerwinkel

1985    NMB Herengracht, Amsterdam, met schilderijen van Masa Ariyoshi

1985    Atelierexpositie, Nieuwe Kerkstraat, Amsterdam