Kunstenaars

Benoît Luyckx

Niemand die Het Depot en met name Hinkeloord wel eens heeft bezocht, kan om het werk van Benoît Luyckx (1955) heen. Vóór het Depot immers staat vanaf het begin van haar bestaan een groot torso van zijn hand in Belgische blauwe hardsteen als een soort zinnebeeld van waar het Depot voor staat. Op de website van Benoît staat dit beeld onder de categorie architectonische opdrachten: 'Grand Torso'. Loek Dijkman heeft me, als architect van de gebouwen van Het Depot gevraagd het werk van Benoît vanuit een architectonisch perspectief te belichten. Ik zal echter proberen het toch iets breder te trekken.

 

In de voorbereiding van de opening van het Depot, in dit geval Hinkeloord, 10 jaar geleden, heb ik het voorrecht gehad om met Benoît Luyckx kennis te maken. Dat was in België. We hebben toen de steengroeve bezocht waar het Belgische hardsteen of Petit Granit, zoals het ook heet, uit de grond wordt gehaald. In die steengroeve was Benoît op dat moment aan het werk en hij leidde ons rond over die open steengroeve en legde uit wat daar allemaal gebeurde en hij liet de steen zien waarmee hij op dat moment werkte. 

 

Nog anderhalve eeuw geleden was het vooral handwerk en handgereedschap waarmee de steen uit de aarde werd gewonnen. Tegenwoordig gaat dat met hele grote machines, er wordt vooral veel gezaagd met materiaal dat harder is dan steen en dat is diamant. In die wereld voelt Benoît zich thuis. Daar is het nodige over te lezen in de monografie, die de stichting het Depot in 2005 heeft uitgegeven over het werk van Benoît.

 

Als een arbeider tussen de arbeiders is Benoît Luyckx in de steengroeve aan het werk. Het mooie is dat hij daar heel geconcentreerd aan het werk kan zijn zonder dat hij zich hoeft te bekommeren over het feit dat hij teveel lawaai zou maken of dat hij voortdurend moet opruimen om genoeg ruimte te houden, want de steengroeve is immens en er wordt gewerkt in weer en wind en om hem heen wordt veel meer lawaai gemaakt en veel meer restmateriaal geproduceerd. 

 

Door direct te werken waar de steen aan de aarde wordt onttrokken blijft Benoît heel dicht op het materiaal en heeft hij manieren ontdekt om de steen te bewerken, die hij anders mogelijk niet had ontdekt en dan hadden wij niet de bijzondere beelden kunnen zien, die hier tentoongesteld worden. In de steengroeve heeft Benoît de diamantschijf ontdekt als gereedschap om de harde steen te bewerken en hij heeft daarmee een heel eigen beeldtaal ontwikkeld. Die beeldtaal maakt het werk van Benoît zo herkenbaar. Het werk van Benoît Luyckx is in hoge mate abstract en tegelijkertijd vaak ook heel concreet. Met name bij zijn torsen is er - denk ik - bijna niemand, die zich afvraagt: wat is dit, maar zal het direct als tors benoemen. 

 

Steeds opnieuw weet Benoît te verrassen met andere bewerkingen, die ook direct een heel ander gevoel geven. Veel beelden heeft hij gemaakt met een haakse slijper voorzien van een diamantschijf waarin het kenmerkende effect daarvan direct in het beeld zichtbaar is. Dat effect is ook niet op een andere manier te verkrijgen. Hij bereikt golvende effecten door de steen steeds met kleine verspringingen in te slijpen naast elkaar, hij maakt groeven in een glad oppervlak waardoor een spel van licht en donker ontstaat. Soms gaat hij daarbij recht de steen  in en een andere keer raakt hij de steen maar heel licht aan waardoor hij totaal verschillende patronen kan maken.

 

Benoît Luyckx heeft een heel scala aan mogelijkheden gevonden en hij past die in steeds verschillende combinaties toe. Het gaat van glad gepolijst aan de ene kant tot grof ingeslepen patronen met de diamantschijf aan de andere kant, maar ook grof behakte oppervlakken komen voor. Vooral in zijn torsen zie je de zoektocht van Benoît naar haast alle mogelijkheden om het te bewerken. 

 

De diamantschijf is een heel belangrijk gereedschap voor Benoît. Zoals hij zelf zegt kun je het materiaal ermee bewerken zonder dat je onverwachte reacties krijgt. Bij het slijpen breng je geen ongecontroleerde krachten op de steen over, zoals dat wel gebeurt als je gaat hakken, als je inbeukt op de steen kunnen er onverwachte en dus ook ongewenste stukken afbreken of de steen kan breken op plaatsen, die je niet wilt. Met de diamantschijf kun je dus vormen maken, die anders onmogelijk zouden zijn.

 

De ontwikkeling van een kunstenaar is fascinerend doordat hij zijn gereedschap en zijn materiaal steeds beter leert kennen. In de werken kun je zien dat er nieuwe bewerkingen bijkomen. Ik heb het niet gedaan, maar ik stel me zo voor dat je zijn werken  zou kunnen dateren aan de hand van de bewerkingen, die hij op de steen heeft losgelaten. Zowel de vaardigheid, de omgang met het gereedschap waarmee hij de steen bewerkt als de ontdekking van nieuwe mogelijkheden van het materiaal zorgen voor steeds nieuwe, steeds verrassende beelden. Bij het bekijken van zijn torsen, zo verschillend en tegelijkertijd zo herkenbaar van zijn hand, kun je je steeds verwonderen over de haast oneindige mogelijkheden om de tors vorm te geven. In interviews geeft Benoît zelf aan dat hij door de wolkenkrabbers in New York en de geometrie van het modernisme sterk gefascineerd is en daardoor beïnvloed is in zijn werk. In veel van zijn beelden, die het Depot al vanaf het begin van haar bestaan heeft tentoongesteld is dat goed te zien. Zijn torsen zijn als het ware de dragers van zijn zoektocht hoe hij die fascinatie voor het grootstedelijke, het abstracte van de architectuur kan vertalen in deze beelden.

 

Ten opzichte van architectuur heeft beeldhouwkunst een heel andere dimensie. Staat de kunst van architectuur, voor zover je daarvan mag spreken, altijd ten dienste van de opdrachtgever en ultimo ten dienste van de gebruikers, de beeldhouwkunst daarentegen kan zich vrij ontwikkelen en kent alleen belemmeringen in het materiaal zelf en de vaardigheid en het beeldend vermogen van de kunstenaar. De beeldhouwer hoeft zich niet bezig te houden met de toepasbaarheid of de waardering van de beschouwer terwijl (het werk van) de architect altijd ingekaderd wordt door programma's van eisen, budgetten, voorschriften, welstand e.d.


Zelfs als de beeldhouwer een opdracht voor een kunstwerk in een gebouw krijgt, is hij altijd vrijer in het werk dat hij maakt dan de architect, al heeft hij in dat geval ook te maken met selectiecommissies, budgetten en een omgeving, die hij soms in enige mate, maar soms ook helemaal niet kan beïnvloeden.

Benoît, zoon van een architect, heeft een aantal kunstwerken in opdracht gemaakt voor gebouwen, vooral in Frankrijk. In deze werken speelt Benoît een spel met glad en ruw, gaat hij mee met de architectuur, maar gaat hij er tegelijkertijd tegenin, geeft hij als het ware commentaar op de geometrie en op de afwerking in die gebouwen. Daarmee geeft hij een extra dimensie aan de architectuur, want door dat 'commentaar' ga je beter kijken naar beiden.

De invloed van de architectuur is ook te herkennen in meerdere beelden van hem, die we in het Depot kunnen bewonderen.

 

Een van de beelden is het Torse Martial uit 2005. In dit beeld is de architectonische inspiratie heel goed te zien. Het is uiteraard een tors, zoals de titel zegt, maar de geometrie en het spel met licht en donker speelt hierin een essentiële rol. In dit beeld heeft hij de voorkant van de tors met de diamantschijf op regelmatige afstanden naast elkaar vertikaal ingesneden. Daarna heeft hij deze snedes ruw gehakt, zodat een robuust front is ontstaan. In het gladde oppervlak aan de achterzijde heeft hij het beeld op even regelmatige afstanden horizontaal ingesneden. Er ontstaat hierdoor een ruimtelijk raster. Op de kruispunten van dit raster waar de snedes van de voorkant en de achterkant elkaar raken ontstaat telkens een vierkant gaatje in de steen dat net zo hoog en net zo breed is als de zaagsnede. 

 

Toen het beeld voor het eerst hier in Het Depot tentoongesteld werd stond het voor een van de ramen met op de achtergrond het prachtige grasveld, dat Albert Zweers, de tuinman hier, zo fantastisch heeft weten neer te leggen en te onderhouden. De zon bescheen het gras en door de gaatjes in het beeld van Benoît zag je het felle groen van het gras. Het leek of het beeld bezaaid was, met felle ledlampjes. Het is niet alleen een mooi beeld, maar het was ook heel mooi tentoongesteld en ik had het geluk dat het licht op dat moment perfect was. Ik heb daar gefascineerd naar staan kijken en me vervolgens ingebeeld hoe het was ontstaan, want er is hier niet alleen sprake van een geometrisch, mogelijk architectonisch patroon, maar ook hoe Benoît het bedacht en gemaakt heeft en het vakmanschap en de precisie waarmee hij dat gedaan heeft, intrigeert.

 

Net zoals in de architectuur het spel met licht ontzettend belangrijk is en als het goed gedaan is de wisseling van het licht steeds andere kwaliteiten van een ruimte of oppervlak zichtbaar maakt, zo speelt dat met veel beelden van Benoît ook een rol omdat een glanzend oppervlak heel anders reageert als een mat of ingezaagd, geslepen of behakt oppervlak. Al die verschillende oppervlakken in dat ene thema van de tors dwingt je als kijker het onderwerp steeds opnieuw te bekijken en te overdenken. Dat is het mooie van het Depot dat je veel van die verschillen ook naast elkaar kunt bekijken.

 

Maar. . . Benoît heeft niet alleen torsen gemaakt en ook niet alleen in Belgische blauwe hardsteen gewerkt. Naast zijn architectonische inspiratie heeft hij zich op een gegeven moment (ook al weer meer dan 15 jaar geleden) laten inspireren door de natuur, planten met name. Ook deze keer gaat het niet om letterlijke verbeelding, niet om de letterlijke betekenis, maar om het gevoel, om vormverwantschap. Misschien is het wel het zoeken naar het natuurlijke tegenwicht ten opzichte van het artificiële in de architectuur. 

 

Echter, in een aantal van die werken kiest Benoît ervoor om het abstracte van de blauwe hardsteen of andere natuursteen te verruilen voor brons en polyester en daarmee voor kleur. En ik ben een architect, die ook graag met kleur werkt in zijn gebouwen, zoals in het Depot zichtbaar is, dus dat spreekt me zeer aan. Ik kan me voorstellen dat als natuur je inspiratiebron is dat het bijna niet te vermijden is om in kleur te werken, want de natuur en zeker de plantenwereld is een en al kleur in een oneindige kleurschakering, in combinaties, die je zelf niet kunt en soms niet durft te bedenken. Ik kijk dus uit naar zijn zoektocht in de wereld van kleur, met welke kleurcombinaties Benoît nog meer gaat komen en waarmee hij voor ons een nieuwe wereld gaat openen. Misschien dat hij natuur en architectonische inspiratie dan ook bij elkaar brengt en dan kunnen we over 10 jaar een nieuwe tentoonstelling van Benoît Luyckx in het Depot bewonderen.

 

Bas van Hille, architect

Collectie

Tors Duo

Tors Duo

2004, belgisch hardsteen 50 cm

Tors sorti des eaux

Tors sorti des eaux

2004, Belgisch hardsteen 48 cm

Torse

Torse

1980, Belgisch hardsteen 60 cm

Colonne Duo

Colonne Duo

1993, Belgisch hardsteen 90 cm

Torse Martial

Torse Martial

2005, Belgisch hardsteen 63 cm

Grande Torse

Grande Torse

2004, Belgisch hardsteen 220 cm

Gaïa

Gaïa

2013, Grieks marmer 106 cm

Pink Lady

Pink Lady

2010-2015, Polyester 49,5 cm

CV

Benoît Luyckx, 1955

 

Opleidingen
Opleiding: Ecole Boulle, Parijs
Ecole des Beaux-Arts, Parijs.
 

Solotentoonstellingen (een selectie)

2015    Locatie Villa Hinkeloord, Beeldengalerij Het Depot, Wageningen

2013    Art Forum Galerie, Anvers, België

2011    Galerie Jeane Bastien, Brussel
2011    Nocture Rive Droite, Galerie Lebrun

2011    Fondation Pierre Bergé & Associés, Brussel

2008    Galerie Aroa, Neuilly sur Seine

2006    Exposition évènementielle « Terranova » Nexity, Parijs

2005    Het Depot Fondation, Nederland.

2000    Galerie MF, Parijs

1995    Galerie Askéo, Parijs

1993    JGM Galerie. Parijs

1992    International fair Miami, Lemarié-Tranier Gallery

1991    Galerie Marie-Christine Haumont, Brussel

1990    Penson Gallery, New York

1986    Alliance Française, Chicago

1985    Jacqueline Moussion, Nantes

1985    Six Designers, New York

1985    Espace Pierre Cardin, Parijs

1983    Amaury Taittinger Gallery, New York

1978    Atelier Maywald rue de la Grande Chaumière, Parijs
 

Groepstentoonstellingen (een selectie)

2014    Hôpital de la Salpétrière, Eglise Saint-Louis, Charcot « Une vie avec l’image »

2013    Momentum Gallery, Knokke, Belgique

2012    Villa Datris (Fond pour la Sculpture Contemporaine) L’Isle sur la Sorgue

2011    ENSA Ecole Nationale Supérieure d’Architecture, Paris

2007    RAM Galerie, Rotterdam, Pays-Bas

2005    Het Depot, Pays-bas

2003    MF Galerie, Paris

2002    Fondation Arkad, Seravezza, Italie

1999    Evénement “By the Way”, Paris

1996    Galerie Thorigny, Paris

1993    Fondation Gl. Holtegaard, Danemark
1993    Salon Découverte, JGM Galerie, Grand Palais Paris

1991    JGM Galerie, « Choix de l’atelier », Paris

1991    Hopital Ephémère « idée de cité », Paris

1990    Salon de Mars, JGM Galerie, Paris

1990    Lemarié-Tranier Gallery, Washington

1990    JGM Galerie “Nouvelle Génération”,Champs de Mars, Paris

1989    Penson Gallery, New York

1988    Line Art, Gand, Belgique, Galerie Marie Cristine Haumont

1986    MAC 2000, Grand Palais, Paris

1986    Musée des Arts Décoratifs, Centenaire de la Statue de la Liberté, Paris

1984    Salon de Dammarie les Lys

1984    Salon Grands et Jeunes d’Aujourd’hui, Parijs

1983    Salon de Montrouge

1982    «13 Artistes» Salle Saint Jean, Hotel de Ville de Paris

1980    Musée Rodin, Salon Formes Humaines, Parijs

 

Collections
FNAC  Fond National d’Art Contemporain
ARPAC
Fondation Prince Pierre de Monaco
France Télécom
Mutuelles du Mans
Apple France
Hermès Paris
Banque Société Générale, Paris La Défense
BBL Banque Bruxelles Lambert ( ING )
Museum Apeldoorn, Pays Bas, don du Professeur Peter Sanders
Groupe SUEZ, New York
Accenture, Paris
FRAC  Aquitaine
Het Depot, Pays-Bas
Villa Datris (Fond pour la Sculpture Contemporaine) à L’Ile sur la Sorgue. et Paris.
Chanel, Paris

Realisations (een selectie)

2013    HSBC, Sculpture en marbre blanc pour le hall de l’Immeuble rue J.Goujon, Paris 8ème.

2012    ICADE, « Le Mistral »  bancs « Paysages » pour le hall de l’Immeuble Gare de Lyon, Paris 12ème

2011    ICADE  « Water Space » Sculpture pour  le hall de l’Immeuble « Millénaire V », Paris 19ème.

2010    MOËT & CHANDON  Création d’une vasque pour la « Cantine 105 «  Faubourg Saint Honoré – Paris 8ème.

2009    GENERALI Immobilie, « Les Trois Grâces » sculpture en Marbre blanc pour l’entrée de l’immeuble, Rue Scribe Paris 9 éme   Achitecture A.Béchu, Volume ABC

2008    CHANEL nouveau Siège de la Direction, Internationale à Neuilly sur Seine, Bas-reliefs en granit noir pour le hall d’accueil, Bancs et sculptures et Granit noir pour la Galerie Victor Noir.

2007    MACIF,  Siège social à Paris, Deux bas-reliefs pour le hall d’entrée  Architecture : Bernard Grenot

2007    « Les Ailes de l’Ange »  sculpture en marbre blanc situé dans le patio d’un immeuble Avenue Hoche à Paris 8éme,  Architecture : François Braun   Architecture intérieure : Bernard Grenot, Promotion Rodamco

2006    Immeuble « Terranova III » à Montreuil, Sculpture pour le hall d’entrée, Promotion Nexity

2006    Immeuble « Olympe » à St.Denis (face Stade de France), Bas-relief en Pierre de Soignies pour le hall d’entrée, Architecture intérieure : Gilles Dusseau, 
Promotion : Nexity

2005    Hôtel Monaco Bay, Les deux « Arches » pour l’accueil de l’hôtel

2005    Filmés nettement dans « l’arnacoeur » film de Pascal Chaumeil avec Vanessa Paradis et Romain Duris, Architecture : Pierre-Yves Rochon

2004    Immeuble « Berkley » Paris-La Défense.
Composition sculpturale et banque d’accueil pour le hall d’entrée
2004    Architecture et Environnement : Farrah – la Fonta - Meurisse
2004    Carrières de La Pierre Bleue Belge , Le Clypot, Neufvilles, Belgique

2004    Création d’éléments architecturaux (sol, allèges et banque d’accueil) pour le bâtiment administratif..  Architecture : Etienne Binard

2003    Fondation « Het Depot » Holland. Commande d’une sculpture monumentale pour le parc de la Fondation

2002    Immeuble « Université » Microsoft. Paris. Composition sculpturale pour le patio, architecture : François Braun & Associés

2001    Bibiliothhéque de Châlons en Champagne, composition gravée au sol, architecture : Paul Chemetov et Borja Huidobro
2001    Restaurant « Cantine 105 » Paris. Le « Central Bar »  architecture : Axel Schoenert
2001    Tours «Cœur Défense » Paris la Défense. Sculpture et mobilier pour le hall d’entrée, Architecture : J-P Viguier et Juan Trindade

2000     Palais de Justice d’Avignon, installation de sculptures en Pierre de Soignies, sur le plan d’eau

architecture : Adrien Fainsilber

1999    Sanderson Hotel, London. “The Purple Bar” en Pierre de Soignies, architecture : Philippe Starck

1997    National Art Park, Hsinchu,Taiwan. Deux sculptures pour l’aménagement urbain.

1996    Ambassade de France, Cambodge. Sculpture monumentale pour la Chancellerie architecture : Dubus-Lott

1995    Palais de Justice d’Evreux, installation sur le mur de la Salle des Pas Perdus

1995    Pierre de Soignies. Architecture : Dubus-Lott

1994    France Télécom, Siège de la Direction, Paris « Conversations » Sculpture monumentale en Marbre de Savoie  pour la salle de réunion.

1993    Opéra Trade Center, Paris. « Torse Ténor »sculpture monumentale pour le patio Mathurins, Paris 9ème

1993    architecture : Gaudin  .  scénographie : Itinérance

1992    APPEL France, sculpture pour l’entrée du Siège à Puteaux

1991    Mont Saint Michel création d’une sculpture pour les « Imaginaires »
1991    Scénographie : Itinérance (tout les étés de 1991 à 1999)

1990    CNIT, Paris La Défense, sculpture pour l’entrée de l’Espace Ampère architecture : Philippe Noir et Christine de Vichet

1987    Sculpture monumentale en granit pour la Société Norden Europe à Louvain la Neuve, Belgique