Gosse Dam
Gosse Dam werkt in opdracht aan monumentale beelden voor de openbare ruimte en bouwt daarnaast aan een oeuvre van bronzen beelden waarin de tors centraal staat. Het opdrachtwerk is figuratief maar zijn vrije werk is, hoewel afgeleid van de herkenbare vrouwelijke vorm, eerder abstract. Gosse Dam drukt zich zowel verbaal als in brons helder uit. Schijnbaar moeiteloos kan hij zijn eigen werk duiden. Wellicht speelt daarin mee dat hij als docent gewend was zijn leerlingen te bevragen. Ook het feit dat hij enige jaren filosofie studeerde heeft ongetwijfeld invloed gehad op zijn manier van denken. Maar hoewel hij naar eigen zeggen toch wel over de helft van zijn loopbaan als beeldhouwer is, heeft het hem heel wat jaren gekost om ‘alles op een rijtje te krijgen’.
Gosse Dam noemt zichzelf een klassiek beeldhouwer, niet zozeer in de zin dat hij vaste regels volgt als wel dat hij een bepaalde attitude heeft. Zijn docenten op de academie Minerva, Johan Sterenberg en Jentsje Popma, zijn geschoold in de traditie zoals die eeuwen op de Rijksacademie werd onderwezen. Het 'klassieke' in zijn beeldhouwkunst refereert aan zijn materiaalgebruik, de vanzelfsprekende kennis en kunde van het ambachtelijke en natuurlijk aan zijn thematiek, de tors. Als we de beelden van Gosse Dam zien dan denken we eerder aan Maillol dan aan Rodin en wanneer we voorzichtig tikken op het brons van Torso XIX echoot er stilletjes het werk van Brancusi. Als hijzelf zijn werk moet typeren benoemt Gosse zijn werk als ‘verstilde abstractie’.
De bronzen torsen zijn zonder uitzondering gepolijst en hebben ondanks hun bescheiden afmetingen tussen de 15 en 40 centimeter een monumentale uitstraling. Een verleidelijke belijning gaat gepaard met een perfecte afwerking die een abstracte emotie belichaamt. De namen die ze dragen, Torso I, Torso II, Torso III enzovoort, weerspiegelen een formele, rationele benadering. Gosse Dam is niet op zoek naar de emotie met een verhaal maar naar de esthetische emotie, schoonheid. “Mijn vrije werk heeft geen boodschap, geen bedoeling en geen nut, het is de zuivere l'art pour l'art. Volgens sommigen is het ver doorgevoerde esthetische ideaal, waarbij een beeld uiteindelijk 'gewoon mooi' is, de meest verfoeide kunst.” Gosse Dam heeft affiniteit met de esthetische beweging uit de laatste helft van de negentiende eeuw, waarbij het streven naar schoonheid het ideaal is.